De eerste keer dat ik je werkelijk ontmoette…jeetje. Er was dermate veel tijd verstreken sinds de eerste keer dat ik je zag, dat ik aannam dat je slechts een passant was, toen. En ik begon te twijfelen of ik je niet had verzonnen.
Uit alle macht probeerde ik het idee van jou te laten slijten, de lichte tinteling in mijn buik te negeren. Maar hoevaak ik ook tijdens nachten waarin de slaap mij niet kon vatten het kleine kerkhofje bezocht, hoe pijnlijk penetrant de tralies van diens hek op mijn rug en schouders ook was en hoe lang ik ook wegdroomde onder een heldere Friese sterrennacht. Hoe vaak en ver ik met de honden door de weilanden wandelden, met mijn neus in de lucht, hart in mijn keel en ziel onder mijn armen. Jou werkelijk verbannen uit mijn gedachten kon ik niet.
Ineens stond je voor me, op de terugweg van zo een trieste trektocht met mijn viervoeters. En toen ik van heel dichtbij jou in de ogen kon kijken of ze werkelijk zo blauw waren als ik me meende te herinneren, was het gevoel van liefde zo alles overweldigend dat het mijn jonge hart leek te breken.
/
Soms vraag ik me af waarom ik mijzelf dit aan doe. Mijn liefde voor jou achter me aan torsend, een steeds diepere groef gravend dwars door mijn leven heen. En wanneer ik af en toe terugkijk, wandel langs de paden van mijn herinneringen, is de geul soms zo diep dat ik er in vast kom te zitten.
Soms vraag ik me af waarom ik nooit geprobeerd heb jou te charmeren. Nooit heeft een man mijn lonken weten te weerstaan wanneer ik de keuze maakte om mijn web, al dan niet uit liefde, te spinnen. Nimmer bleef mijn verlangen onvervuld. Wat maakt jou zo anders, voor mij?
Soms mis ik je. Jouw aanwezigheid, hoe jij mij laat voelen. Hoe de tijd even stil lijkt te staan en tegelijk te snel voorbij vliegt.
Als water wat door mijn vingers richting de aarde vlucht en hoe snel ik mijn handen ook richting mijn lippen breng, het verkoeld, maar nooit genoeg om mijn dorst te lessen. Is het mogelijk om mijn honger naar jou te stillen?
Soms mis ik je. Jouw aanwezigheid, hoe jij mij laat voelen. Hoe de tijd even stil lijkt te staan en tegelijk te snel voorbij vliegt.
Als water wat door mijn vingers richting de aarde vlucht en hoe snel ik mijn handen ook richting mijn lippen breng, het verkoeld, maar nooit genoeg om mijn dorst te lessen. Is het mogelijk om mijn honger naar jou te stillen?
/
Je staat zo vlakbij dat ik jouw lichaamswarmte voel overvloeien in de mijne. Kippenvel bedekt mijn hele lichaam en het voelt tegelijk alsof ik mijn vinger in een stopcontact heb gestoken. Je komt tegen me aan staan om samen nog iets verder uit het raam kunnen kijken en ik probeer uit alle macht te verbloemen dat mijn knieën het lijken te begeven. Waarom heb je me meegenomen naar jouw slaapkamer? Waarom kijken we uit het raam?
Waarom kus je me niet?!
Zal ik? (zucht)
’Ik heb er zin an’, zeg je en kort raken jouw vingers de mijne.
Ken je die momenten, Vreemdeling? Waarin de muziek langzaam aanzwelt en je met een brok in jouw keel, adem ingehouden, hand voor de mond, kijkt naar twee mensen die al het betere deel van een uur op het scherm om elkaar heen hebben gedraaid. En daar is dan ein-de-lijk die kus!
Dit was zo een moment, sans kus. In de film gaan de momenten ook wel eens voorbij en schreeuw je ’Nee!’ naar het scherm. Ons moment duurde en duurde, ik durfde niet en jij deed niets.